Ontdek
  1. Zoeken
  2. Concerten
  3. Menu
  4. Inloggen
Pierre Decroos

Backstage: bladomslaander Pierre Decroos - ‘Ik heb voorlopig nog wel werk als bladluis’

vr 1 apr 2022 - 7 minuten leestijd - Tekst: Bureau Bax

‘Ik heb je niet opgemerkt’ is het grootste compliment dat Pierre Decroos van een pianist kan krijgen. Als bladomslaander zorgt hij ervoor dat musici de prachtigste noten kunnen spelen zonder dat ze afgeleid worden. Honderden keren zat hij naast beroemde pianisten in de Kleine én de Grote Zaal.

Onderdeel van

Zijn allereerste keer herinnert Pierre Decroos zich nog als de dag van gisteren. Hij was een jaar of twintig en werd via zijn moeder gevraagd om bladmuziek om te slaan bij een optreden in de Kleine Zaal. Pianist Daniël Wayenberg speelde met violist Ivry Gitlis. ‘Ik kwam met knikkende knieën het podium op. Die violist was een markante man die enorm stond te stampen op het podium. Maar het ging gelukkig goed. Na afloop zei Wayenberg: “Ik zal tegen je moeder zeggen dat je het goed hebt gedaan”’, lacht Decroos.

Een opleiding tot bladomslaander bestaat niet. Decroos leerde het als kind van zijn moeder, concertpianiste Danièle Dechenne. ‘Als ze zat te studeren achter haar vleugel, riep ze vaak “Pierre omslaan!” Later stelde ze voor om dit samen een beetje te oefenen, zodat ik er misschien wat aan zou hebben.’ Inmiddels is er bijna geen concertpianist te noemen voor wie Decroos geen muziek heeft omgeslagen. ‘Het belangrijkste is om op tijd op te staan, anders wordt de pianist zenuwachtig. Verder moet je niet meebewegen met de muziek en ontspannen overkomen.’

Zweterig

Natuurlijk gaan er weleens dingen fout. ‘Het komt voor dat ik per ongeluk twee bladzijden tegelijk omsla. Als het papier heel dun of glad is, pak je makkelijk dubbel. Om dat te voorkomen, vouw ik mijn handen altijd in elkaar, zodat ze een beetje zweterig worden, dan gaat het omslaan beter.’ Echt grote blunders zijn er niet geweest. Al herinnert Decroos zich wel een voorval dat de krant haalde. Op het programma stonden de Symfonische dansen van Rachmaninoff, een stuk met twee vleugels. ‘Een uur voordat de pianisten Roman Rabinovich en Martha Argerich het podium op moesten, belde de andere bladomslaander dat hij ziek was geworden. Een kennis van Martha nam het over. Ze dacht dat hij het wel kon. Maar het werd een drama. Alles ging het mis en zelfs het publiek hoorde je reageren. De volgende dag stond in de krant “bladluis verstoort concert”. Een prachtige taalvondst. Ik heb er vreselijk om moeten lachen.’

Het is voor Decroos niet moeilijk om muziek mee te lezen; hij is zelf hoboïst. Hij studeerde in 1988 af aan het Sweelinck Conservatorium Amsterdam. Sindsdien werkt hij als freelancer bij verschillende gezelschappen. Zo speelde hij bijna dertig jaar de Matthäus-Passion van Bach met het Concertgebouw Kamerorkest. Ook heeft hij veel lesgegeven en werkt hij 28 uur per week voor het Radio Filharmonisch Orkest waar hij verantwoordelijk is voor de inhuur van remplaçanten.

1 april

Als bladomslaander is hij gemiddeld zo’n vier à vijf keer per maand in Het Concertgebouw. ‘Rond half acht kom ik binnen en dan loop ik met de solist nog even het stuk door. Welke herhalingen doen we wel, welke niet. Dat soort dingen. Ik ga zelden naar een repetitie. Een keer was ik heel blij dat ik wel bij de generale was geweest. Het was een uitvoering van het Pianoconcert van György Ligeti. Dat is hondsmoeilijk. Zes bladzijden lang ongeveer hetzelfde notenbeeld. Als enige houvast heb je het ritme en de dirigent. Na afloop van het concert omhelsde pianiste Ellen Corver me en vroeg: “Wil je met me trouwen?”’, vertelt Decroos lachend.

Het contact met de meeste musici is goed. Sommigen kent Decroos al jaren. ‘Als Enrico Pace optreedt, wil ik graag werken. We hebben altijd veel plezier samen. Een keer hebben we samen met violiste Liza Ferschtman een 1-aprilgrap uitgehaald met het publiek. Toen we opkwamen, had ik de viool vast, ging Liza achter de piano zitten en Enrico als bladomslaander naast haar. We hebben een paar keer “doorgedraaid” totdat ieder op z’n eigen plek was. Mensen in de zaal keken eerst wat vreemd op en later moesten ze lachen.’

Vindt hij het niet jammer dat hij nooit zelf als solist op het podium staat? ‘Nee. Ik heb dat bij mijn ouders van heel dichtbij gezien. Mijn moeder vormde samen met mijn vader, cellist Jean Decroos, en violist Herman Krebbers het Guarneri Trio. Als je op zo’n niveau wilt musiceren moet je enorm gedreven zijn. En zo goed ben ik gewoon nooit geworden. Het leuke is dat alles wat ik nu doe met muziek te maken heeft.’

Meespelen

Decroos wordt meestal gevraagd voor kamermuziek in de Kleine Zaal. Maar af en toe mag hij de rood beklede trappen in de Grote Zaal afdalen. ‘Een keer zat ik met Jean-Yves Thibaudet op het podium en bleek dat hij zijn bril was vergeten. Ik ben hup de trap weer op gerend en heb zijn bril uit de solistenkamer gehaald. Toen ik daarna de trap afkwam, ging de hele zaal klappen.’

In zijn eerste jaren als bladomslaander vond Decroos het lastig om van de muziek te genieten. Inmiddels lukt dat hem wel. ‘Bach, Brahms, Schumann, ik ben er dol op. Natuurlijk kan ik niet helemaal opgaan in de muziek als ik op het podium zit. Ik moet wel blijven opletten. Maar ik ben niet meer gespannen zoals de eerste jaren. Behalve dan die ene keer dat ik gevraagd werd om een paar maten mee te spelen.’ Decroos vertelt dat hij door Svjatoslav Richter naar de solistenkamer werd geroepen. ‘Ik moest ter plekke in de solistenkamer met hem oefenen. Het was een stuk van Aleksandr Skrjabin waarin een passage zit die voor vier handen is geschreven. Het was niet moeilijk, maar ik vond het doodeng.’ Decroos honoreert niet ieder verzoek van solisten. Zo werd hij door Fazil Say gevraagd om hem op de schouder te tikken als hij te hard mee bromde met de muziek. ‘Dat soort dingen doe ik niet, dan ben ik bang dat ik iemand afleid.’

Of er in de toekomst nog bladomslaanders nodig zijn zoals Decroos, dat betwijfelt hij. ‘Steeds meer jonge pianisten gebruiken een iPad. Hannes Minnaar bijvoorbeeld heeft bijna nooit een bladomslaander nodig.’ Over zichzelf maakt hij zich geen zorgen. Lachend: ‘Ik heb voorlopig nog wel werk als bladluis.’

Pierre Decroos

  • Functie: Bladomslaander
  • Geboren: 17 oktober 1960, Hilversum
  • In dienst sinds: Al zo'n dertig jaar als freelancer betrokken
  • Opleiding: Hobo aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam
  • Vorige baan: Combineert deze baan met functies als hoboïst en in dienst van het Radio Filharmonisch Orkest
  • Thuis: Woont met zijn vrouw en twee van zijn drie zonen in Hilversum. Zijn oudste zoon woont op zichzelf
  • Motto: ‘Ze zeggen weleens: geen dag zonder Bach. Maar voor mij geldt: geen dag zonder klassieke muziek (en Bach)!’

Bekijk ook eens