Ontdek
  1. Zoeken
  2. Concerten
  3. Menu
  4. Inloggen
Louis Andriessen c Francesca Patella

In memoriam Louis Andriessen (1939-2021)

do 1 jul 2021 - 2 minuten leestijd - Tekst: Het Concertgebouw

Vandaag overleed Nederlands markante componist Louis Andriessen. Hij leed al enige tijd aan dementie. Andriessen is 82 jaar geworden.

Onderdeel van

In de NTR ZaterdagMatinee van 5 december 2020 voerden Cappella Amsterdam, het Orkest van de Achttiende Eeuw en dirigent Daniel Reuss zijn compositie May uit. Vanuit een lege Grote Zaal klonk het werk via radio en livestream. Eigenlijk had dit eerbetoon aan dirigent en blokfluitist Frans Brüggen tijdens het Holland Festival van 2020 in première zullen gaan, maar de coronamaatregelen maakten dit onmogelijk.

Het is een toevallige speling van het lot dat uitgerekend in Het Concertgebouw zijn laatste werk in première ging. Met het Amsterdamse instituut had Andriessen een haatliefdeverhouding. Een halve eeuw eerder was hij in diezelfde Grote Zaal een van de aanjagers van de actiegroep De Notenkraker, samen met Reinbert de Leeuw, Peter Schat en Harry Mulisch. Met ratels, knijpkikkers en toeters verstoorden dertig componisten en musici op 17 november 1969 een concert van het Concertgebouworkest onder leiding van Bernard Haitink. Met deze ludieke actie wilde de groep, zo bleek uit uitgedeelde pamfletten, ‘een harde noot kraken’ over ‘de kleine kliek kunstpausen’ die de eigentijdse en experimentele muziek buiten de deur wilde houden.

Andriessen stortte zich in de jaren erna op de ensemblecultuur. Om zijn onconventionele stukken te laten spelen richtte hij in de jaren zeventig de ensembles De Volharding en Hoketus op. Met Frans Brüggen bond hij de strijd aan voor een bruisend muziekleven. Terwijl Brüggen, oprichter van het Orkest van de Achttiende Eeuw, zich ontfermde over de historische uitvoeringspraktijk, ging Andriessen aan de haal met de uit Amerika overgewaaide minimal music. Met zijn dissonante, dwarse, krachtige aanpak verwierf hij wereldfaam.

Het symfonieorkest droeg hij ten grave, zoals Andriessen meermaals opmerkte. Na Anachronie I uit 1967 componeerde hij niet meer voor deze bezetting. Tót hij ter gelegenheid van het 125-jarig jubileum van Het Concertgebouw het verzoek kreeg een stuk te componeren voor het eveneens jarige Concertgebouworkest. Mysteriën, waarvan de zes delen zijn geïnspireerd op een hoofdstuk uit het boek Over de navolging van Christus van de veertiende-eeuwse monnik Thomas a Kempis, ging op 3 november 2013 in première onder leiding van Mariss Jansons. Het was zijn overleden vader, de componist Hendrik Andriessen, die hem overhaalde de opdracht aan te nemen, vertelde hij in een interview in Preludium. ‘Ik had opeens een visioen dat hij naast mij stond en zei: “Jongen, dat moet je nou maar eens doen. Misschien kun je daar nog iets van leren.”’

Tot zijn eigen verbazing richtte Andriessen zich tijdens het componeren steeds meer op de traditionele bezetting van een symfonieorkest. ‘Het is een partituur voor 61 musici geworden en er hoeven alleen een sopraninosaxofonist, een contrabasklarinettist en twee pianisten te worden ingehuurd. (…) Mijn enige ingreep is dat ik een groot deel van de strijkers naar huis stuur.’

Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Op die openingsregels van Herman Gorters Mei baseerde Andriessen zijn allerlaatste compositie May. Het werk is een tweeluik, met een vrij optimistisch begin, en tot slot een rouwzang, een ‘lijkmisbaar’ zoals dat bij Gorter heet. Voor Andriessen heeft nu zijn laatste lente geklonken. Het is alsof hij met dit werk ook zijn eigen rouwzang zingt.