


Nikola Meeuwsen: ‘Zonder Het Concertgebouw was ik misschien nooit pianist geworden’
do 7 aug 2025 - 4 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman - Foto: Simon van Boxtel
Nikola Meeuwsen (23) won onlangs als eerste Nederlander ooit de prestigieuze Koningin Elisabethwedstrijd. In oktober geeft hij in de Grote Zaal een ingelast Winnaarsconcert. ‘Beroemd zijn is bijzaak; het gaat mij om de muziek.’
Nikola Meeuwsen komt de artiesteningang binnen. Casual T-shirt en broek, rood rugzakje, in zijn hand houdt hij een kledingzak. Precies twee maanden na zijn overwinning op de Koningin Elisabethwedstrijd speelt hij voor het eerst weer in Het Concertgebouw. Samen met het Jeugdorkest Nederland onder leiding van Jurjen Hempel vertolkt hij het veeleisende Tweede pianoconcert van Prokofjev – het stuk waarmee hij in Brussel de finale won.
In die kledingzak zitten verschillende outfits. ‘Ik beslis pas op het laatste moment wat ik aandoe. Soms is het zo warm in de zaal, dan kies ik voor alleen een overhemd.’
Rollercoaster
De Koningin Elisabethwedstrijd geldt als een van de zwaarste muziekconcoursen ter wereld. Elk jaar staat een andere discipline centraal: piano, viool, cello en zang. Het concours duurt vier weken, waarin de kandidaten drie rondes spelen. Een deel van de tijd brengen ze door in strikte afzondering.
In april stapte Meeuwsen Het Concertgebouw nog binnen als jong talent; nu is hij plots een wereldster. Na het concours belandde hij in een rollercoaster. Het hoeveelste interview dit is? Hij lacht: ‘Eerlijk gezegd heb ik geen idee.’ De concertaanbiedingen vliegen hem om de oren. In juni gaf hij in België een reeks laureatenconcerten. Met het Jeugdorkest Nederland is hij net terug van een tournee naar Duitsland en Italië. Zijn biografie is inmiddels in zeven talen op zijn website te vinden. ‘Ik ben ontzettend blij met alle kansen die ik krijg.’

Nikola Meeuwsen in de antichambre, voor aanvang van het concert op 31 juli 2025, op Leica-camera vastgelegd door Concertgebouwdirecteur Simon Reinink
Romantische pianisten
Meeuwsen groeide op in Den Haag. Vannacht sliep hij er eindelijk weer eens in zijn eigen bed. Zijn vader, musicoloog en altviolist, geeft les aan het Koninklijk Conservatorium; zijn moeder is fluitist. ‘Mijn vader verzamelt 78-toerenplaten. Hij draaide vroeger oude opnames van pianisten als Cortot, Michelangeli en Cziffra. Ik hoorde Horowitz het Derde pianoconcert van Rachmaninoff spelen, en wist: dít is wat ik wil.’
Ik hoorde Horowitz het Derde pianoconcert van Rachmaninoff spelen, en wist: dít is wat ik wil
De grote, romantische pianisten zijn ook nu nog zijn belangrijkste inspiratiebron. Op zijn zevende ging hij op pianoles. Al snel stroomde hij door naar de pianoklas van Marlies van Gent, bij wie hij nog altijd les heeft. Sinds 2014 reist hij geregeld naar Italië voor lessen bij Enrico Pace aan de beroemde Accademia Pianistica in Imola. Ook studeert hij bij Frank Braley en Avedis Kouyoumdjian aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth in het Belgische Waterloo, waar het concours deels plaatsvond.


Nikola Meeuwsen tijdens de finale van het Koninklijk Concertgebouw Concours in de Kleine Zaal, 21 juni 2014 © Tomek Dersu Aaron
Concertgebouw
Zijn eerste optreden in de Kleine Zaal staat Meeuwsen nog helder voor de geest. Hij was negen en deed mee aan het Steinway Concours. Die won hij, net als twee jaar later het Koninklijk Concertgebouw Concours. ‘Eens in de zoveel jaar kwam er vanuit Het Concertgebouw een enorme stimulans.’ In 2019 ontving hij ook de Concertgebouw Young Talent Award.
‘De akoestiek geeft de vleugel extra kleur. De zaal ademt sfeer en historie. Stel je voor wie hier allemaal hebben opgetreden: Rachmaninoff, Horowitz, Brendel…’ Het Concertgebouw voelt voor Meeuwsen als thuiskomen. Zijn grootste wens? ‘Ik hoop er nog eens met het Concertgebouworkest te spelen.’
Op mijn negende droomde ik ervan om net als de grote meesters de wereld rond te reizen
Vele keren zat hij in de zaal bij de serie Meesterpianisten. ‘Marco Riaskoff, de organisator, stopte mij de kaartjes toe. Zo hoorde ik Sokolov, Lupu, Kissin...’ Na afloop stapte hij op zijn helden af om een handtekening te vragen. ‘Zonder Het Concertgebouw was ik misschien nooit pianist geworden. Op mijn negende droomde ik ervan om net als die grote meesters de wereld rond te reizen.’
Goed luisteren
In oktober staat hij zelf in de serie Grote Pianisten, de opvolger van Meesterpianisten. Zijn ogen twinkelen: ‘Ik heb er ongelooflijk veel zin in!’ Hij stelde een afwisselend programma samen, dat reikt van Mozart tot Sjostakovitsj. Een week later debuteert hij bij het Concertgebouw Kamerorkest in Mozarts Negende pianoconcert, ‘Jeunehomme’. Zijn lievelingsconcert: ‘Het werk is zo expressief en zangerig. Ik speelde het in Brussel tijdens de halve finale.’ In februari brengt hij met violist Noa Wildschut en cellist Benjamin Kruithof pianotrio’s van Haydn en Tsjaikovski in de Kleine Zaal.
Recital, concert of kamermuziek – waar ligt zijn hart? ‘Ik wil het alle drie doen. Door met anderen samen te spelen leer ik enorm veel. Bij kamermuziek moet je heel goed naar elkaar luisteren. Die vaardigheid komt ook van pas wanneer ik als solist met orkest optreed.’
Sporten en lezen
Meeuwsen is een fanatiek wielrenner en hardloper. Sporten is zijn manier om op te laden. Ook luistert hij naar jazz: Keith Jarrett en Bill Evans zijn favoriet. En hij is dol op lezen. ‘Tijdens het concours las ik In het huis van de dichter van Jan Brokken, over de pianist Youri Egorov. Prachtig!’ Uit zijn rugzak pakt hij De steppenwolf van Hermann Hesse. ‘Vanaf morgen ben ik een paar weken vrij. Ik kijk ernaar uit om veel te lezen.’ En om in alle rust te studeren, want in september staat een grote tournee door Azië op het programma.
Een beetje spanning helpt me om extra te focussen

Nikola Meeuwsen speelt Prokofjevs Tweede pianoconcert in Het Concertgebouw, begeleid door het Nationaal Jeugdorkest, 31 juli 2025. Meeuwsen: ‘Dit orkest geeft mij zoveel energie’ © Simon van Boxtel
De repetitie met het Jeugdorkest Nederland begint. Meeuwsen drinkt nog snel een slok water en vertrekt. Vóór het concert wil hij nog een uurtje slapen. ‘Op concertdagen doe ik het altijd rustig aan.’ Last van podiumangst heeft hij niet. ‘Een beetje spanning helpt me juist om extra te focussen. Soms gebeurt er tijdens een concert iets magisch, alsof je improviseert en loskomt van de muziek.’ Het zijn die momenten waarvoor hij het doet.
Het concert die avond is stijf uitverkocht. Mensen verdringen zich bij de kassa in de hoop nog een kaartje te bemachtigen. Even later daalt Meeuwsen de solistentrap van de Grote Zaal af – de keuze is gevallen op een zwart pak met witte blouse. Zijn Prokofjev klinkt krachtig en gelaagd, vol sprankeling en kleur. De solocadens in het eerste deel is magistraal. Een ovationeel applaus barst los.

Nikola Meeuwsen in de antichambre, na zijn vertolking van Prokofjevs Tweede pianoconcert op 31 juli 2025, op Leica-camera vastgelegd door Concertgebouwdirecteur Simon Reinink
Mijn doel is om steeds beter te worden
Die prijs brengt behoorlijk wat druk met zich mee, erkent Meeuwsen. Maar liever denkt hij daar niet aan. ‘Ik wil dicht bij mezelf blijven. Mijn doel is om steeds beter te worden. Beroemd zijn is bijzaak; het gaat mij om de muziek.’
Onderdeel van
Een pianopoëet à la Horowitz
‘Pianist Nikola Meeuwsen laat in Amsterdam horen waarom hij in Brussel won’, kopte Trouw naar aanleiding van het concert op 31 juli 2025 in Het Concertgebouw. In zijn viersterrenrecensie schreef recensent Peter van der Lint onder meer:

Nikola Meeuwsen bedankt het publiek voor het overdonderende applaus na afloop van zijn vertolking van Prokofjevs Tweede pianoconcert, 31 juli 2015 © Simon van Boxtel
‘De structuur, de noten, de sfeer, de virtuositeit – alles wat Prokofjevs concert zo bijzonder maakt, zit inmiddels verankerd in Meeuwsens vingers, hoofd en hart. (…)
Natuurlijk wilde het enthousiaste publiek in Amsterdam de jonge pianist nog ‘feliciteren’ met zijn verrassende concourszege, maar Meeuwsens vertolking was ook los daarvan totaal indrukwekkend. Hij heeft die bijzondere gave om je een stuk in te trekken door zijn focus op de muziek, zijn rust en overzicht en het uitgekiende spel met dynamiek en tempi.
De muzikale spanning was er in het eerste deel meteen. En hij zette het tempo mooi naar zijn eigen hand, steeds scrupuleus zoekend naar de diepere lagen. En daar waar Prokofjev in de partituur strooit met termen als colossale en tumultuoso gaf Meeuwsen absoluut thuis.
De racebaan van het virtuoze tweede deel (binnen twee minuten speelt elke hand een slordige 1500 noten) ging Meeuwsen al evengoed af. In het laatste deel moest hij een frase van de altviolen overnemen, en deed dat met groot gezag, afstand en pracht. Hempel en de jonge musici van het orkest (Meeuwsen is slechs een paar jaar ouder) begeleidden hem magnifiek naar het einde.
Een toegift kon de fluitende en joelende zaal natuurlijk niet ontzegd worden, en Meeuwsen speelde zijn absolute lievelingsmuziek: Alexander Skrjabins Poème opus 32/1. In dit heerlijke andante cantabile zocht Meeuwsen naar intieme rust en het zachtst mogelijke toucher. Hij toonde zich daar à la Horowitz als een ware pianopoëet.’