


Simon Reinink: ‘Het Mahler Festival is als een beklimming van de Mount Everest’
wo 23 apr 2025 - 3 minuten leestijd - Tekst: Joost Galema - Foto: Marie-Louise Hodge
Voor de derde keer in de geschiedenis organiseert Het Concertgebouw het Mahler Festival. ‘Ik kijk ernaar uit om de Mahlerreis opnieuw te maken, in de tijdgeest van nu’, zegt algemeen directeur Simon Reinink.
In het jaar dat Het Concertgebouw zijn deuren opende, voltooide Gustav Mahler zijn Eerste symfonie en legde de dichter Herman Gorter de laatste hand aan zijn meesterwerk Mei. Het verband tussen deze drie willekeurige gebeurtenissen in 1888 was Gorters beroemde beginregel die de tijdgeest zou gaan belichamen: ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid.’
‘Dit gebouw werd een belangrijke plek waar dat nieuwe geluid te horen was’, zegt Concertgebouwdirecteur Simon Reinink. ‘Vrijwel overal werden Mahlers symfonieën verguisd, eind negentiende, begin twintigste eeuw, maar niet in Amsterdam. Nee, deze stad omarmde ze vergeleken met andere steden al in een vroeg stadium. Mahler vond hier naar eigen zeggen een tweede thuis en muzikaal gezien misschien zelfs wel meer. Je mag voorzichtig stellen dat de huidige wereldwijde Mahlerbewondering hier zijn oorsprong vond, vooral dankzij Willem Mengelberg, de toenmalig chef-dirigent van het Concert-
gebouworkest. Mengelberg herkende in Mahler een componist van de toekomst in een tijd waarin bijna iedereen doof bleef voor zijn muziek.’
Vrijwel overal werden Mahlers symfonieën verguisd, eind negentiende, begin twintigste eeuw, maar niet in Amsterdam
Toch stuitten zijn symfonieën ook bij het Amsterdamse publiek en orkest aanvankelijk op onbegrip en weerstand. ‘Een tijdje geleden’, vertelt Reinink, ‘zag ik een oude filmopname van een gesprek met de vrouw van een oud-concertmeester. Onder musici, zei ze, deed een vaste woordgrap de ronde als weer een van de symfonieën op de lessenaars stond: “Mal, malst, Mahler.” De traditie die ons tegenwoordig met trots vervult, heeft een lange weg afgelegd. Ook hier.’
Mount Everest
Reinink zelf moest evenzeer aan Mahlers klankwereld wennen. ‘Als kind en puber keek ik met mijn ouders naar de kerstmatinees op televisie, met de nu legendarische Mahlervertolkingen onder Bernard Haitink. Maar ik werd pas echt door Mahler gegrepen op mijn eenentwintigste, op een herfstige oktoberavond in 1987 in de Grote Zaal. Leonard Bernstein stond voor het Concertgebouworkest in de Eerste symfonie. Zijn elektriserende persoonlijkheid kreeg mij onmiddellijk in de greep. Vanaf de eerste inzet van de symfonie kwam ik in een andere wereld terecht, als in een roes. Het concert werd een onvergetelijke ervaring.’
Met zijn vader bezocht Reinink acht jaar later het tweede Mahler Feest in 1995. ‘Ik hoorde vier of vijf symfonieën in de Grote Zaal, de rest beleefde ik in de tent op het Museumplein. Die tent was een geweldige vondst van mijn voorganger Martijn Sanders en de inspiratie voor het Mahler Paviljoen van het huidige festival, waar de symfonieën via livestream zijn te volgen. De tien symfonieën onderging ik destijds als een reis, als een muzikale beklimming van de Mount Everest. De lucht werd ijler en de symfonieën kwamen steeds harder binnen. Zoals de Negende eindigde, in het niets. Het was een once in a lifetime-ervaring. Ik hoop dat de bezoekers dat straks ook zullen zeggen over dit derde Mahler Festival.’

Bronzen buste van Mahler, gemaakt door zijn dochter Anna Mahler, omloop Grote Zaal © Hans Roggen
Fascinerende wereld
Mahler stelt in zijn muziek universele vragen aan de orde. ‘Zijn liederen in het bijzonder stemmen tot nadenken. Het mooie van muziek – niet alleen die van Mahler – is haar directheid: het is een universele taal die door iedereen wordt begrepen. Ongeacht leeftijd of achtergrond. Muziek komt ongefilterd binnen. Waarom beland je soms na twee maten Bach in een ander universum door een snijdende althobo die je met een solo onderuitschoffelt? Mahler heeft dat ook. Alleen al de opening van de Eerste symfonie met die flageoletten. Of de Zesde met die bulderende bassen. Je zit meteen in een andere, fascinerende wereld.’
Reinink herinnert zich nog een zomeravondconcert in 1988, met sopraan Jessye Norman in Mahlers Derde symfonie. ‘Een ongelooflijke ervaring. Ik kan je nu nog aanwijzen op welke stoel ik zat in de achterzaal. Toen ze begon aan “O Mensch gib acht! Was spricht die tiefe Mitternacht?” leek haar stem niet van het podium tot ons te komen, maar ergens onder ons vanuit de vloer op te stijgen.’
In opdracht van Het Concertgebouw en met financiële steun van de Mahler Foundation maakte MediaLane TV ter gelegenheid van het Mahler Festival korte documentaires over elke symfonie. ‘Daarin spreekt onder meer een ontroerde Norman over haar Mahlerervaringen’, vertelt Reinink. ‘Niet lang na dat interview stierf ze. Alleen al daarom zijn de documentaires uniek.’
De akoestiek van de Grote Zaal is misschien wel de mooiste ter wereld voor Mahlers symfonieën
Patina
Het Mahler Festival 2020 – een eeuw na het eerste – ging vanwege de coronapandemie niet door. Nu, in 2025, spelen orkesten afkomstig van drie continenten alsnog alle symfonieën in de Grote Zaal. In de Kleine Zaal staat Mahlers liedkunst centraal. Het Mahler Festival 2025 zet Amsterdam opnieuw op de kaart als Mahlerstad. ‘Dat Mahler hier zelf dirigeerde, draagt natuurlijk bij aan de mythe’, aldus Reinink. ‘Maar tegelijkertijd mogen we niet vergeten hoe bevoorrecht we zijn met Het Concertgebouw. De akoestiek van de Grote Zaal is misschien wel de mooiste ter wereld voor Mahlers symfonieën. Enerzijds kun je elk instrument individueel horen, en anderzijds zorgt de ruimtelijkheid van de zaal ervoor dat de klank een patinalaag krijgt. Dat is precies wat het destijds nieuwe geluid van Mahler nodig heeft. Ik kijk ernaar uit om de Mahlerreis opnieuw te maken, in de tijdgeest van nu.’