Ontdek
  1. Zoeken
  2. Concerten
  3. Menu
  4. Inloggen
Orville Breeveld © Marie-Louise Hodge

Orville Breeveld: ‘Tegenwind hoort bij het leven’

Aflevering 8. Van exclusief naar inclusief

di 11 okt 2022 - 6 minuten leestijd - Tekst: Stephan Sanders

Het Concertgebouw wil iedereen verwelkomen. Maar niet iedereen voelt zich welkom in Het Concertgebouw. Dat is een ongemakkelijke waarheid. Welke kansen zijn er om Het Concertgebouw en de wereld van de klassieke muziek meer inclusief te maken? Journalist en schrijver Stephan Sanders legt in deze maandelijkse interviewreeks de vraag voor aan uiteenlopende prominenten. Het levert waardevolle verhalen op. Soms ontroerend, soms pijnlijk, maar altijd verhelderend en recht uit het hart. In deze achtste aflevering Orville Breeveld, consultant van Het Concertgebouw. ‘Het gaat erom dat een rijk repertoire ontsloten moet worden van de menselijke, muzikale geest .’

Buiten bij Het Concertgebouw viel het meteen op. Daar zag het op 5 juni 2022 zwart van de mensen: gekleurd, bruin, gemengd. Die avond werd het programma From Southeast With Love gepresenteerd in de Grote Zaal, met onder meer de Surinaamse band La Rouge, operazangeres Imara Thomas, toetsenist Jimmy Ramphalmisser, fadozangeres Daisy Correia en nog veel meer muziektalenten die het stadsdeel Amsterdam-Zuidoost herbergt.

Orville Breeveld, initiatiefnemer van de avond en zelf inwoner van Zuidoost, glundert als hij eraan terugdenkt. Op die 5de juni kwamen twee werelden samen die niet of nauwelijks met elkaar verbonden zijn. In zijn rol van consultant zet Breeveld zich in voor Het Concertgebouw om een meer divers publiek aan te spreken. ‘Soms moet je dan niet alleen etnisch denken, maar ook bedrijfsmatig: hoe kan je zo’n Huis van de Klassieke Muziek breder toegankelijk te maken, voor de meest multiculturele stad van Nederland?’

Publiek tijdens From Southeast With Love in de Grote Zaal, 5 juni 2022 © Ilyas Gun

Maar Breeveld is ook zanger, muzikant, componist en muziekfanaat, met een heel brede smaak. Hij spreekt even begeesterd over de violist Itzhak Perlman als over de grote stem van Jessye Norman; over het Amsterdams Andalusisch Orkest, over gospel, jazz en de Iraanse zangeres Googoosh. Van huis uit meegekregen, die muzikale drive.

Zijn stem verandert, wordt lichter als hij vertelt over zijn jeugd in Houten, vlak bij Utrecht. Vader Surinaams, Clarence Breeveld, muzikant, ook docent natuur- en scheikunde, zoon van een bekende Surinaamse dominee. Moeder: Hannah Breeveld-Belliot, toen nog getrouwd met Clarence, met wie zij samen het succesvolle muziekduo Clarence en Hannah vormde: ze brachten gospel, Afro-Surinaamse muziek, soul en blues. Later zou Belliot stadsdeelvoorzitter worden van Zuidoost en daarna wethouder van de gemeente Amsterdam.

Ik was toevallig een zwarte jongen in Houten

Maar eerst was er de wereld van de Zuid-Afrikaanse zangeres Miriam Makeba, die thuis in Houten veel werd gedraaid. En ook de vogels buiten, waar de jonge Orville verwonderd naar kon kijken. ‘Welke tocht heeft die nu gemaakt? Ik was toevallig een zwarte jongen in Houten en een echte natuurfreak.’ Vanaf zijn derde waagde Orville zich aan de klassieke piano, er stond thuis ook een elektronisch orgel, en met zijn moeder bezocht hij later Het Concertgebouw: hij hoorde er Jessye Norman maar liefst twee keer.

Het aardige aan die relatief kleine, Surinaamse-Nederlandse gemeenschap is dat ik – als halve buitenstaander, maar toch met Surinaamse vrienden en een Surinaamse echtgenoot – al heel lang weet heb van het bestaan van Orville. Een goede vriendin van mij, zangeres en actrice Manoushka Zegelaar-Breeveld, is zijn nicht. Je bent bekend met die familie, met vaders en tantes en grootvaders – ook als je ze niet of nauwelijks kent of ziet. En Orville wist van mijn bestaan, via een boek dat ik mede schreef over Malcolm X dat hij als jongeling enthousiast las (ik was het alweer zowat vergeten), maar vooral toch via de gewone praatjes en updates die in alle families en vriendenkringen een rol spelen. We kennen elkaars achtergrond, voordat we echt uitgebreid beginnen te praten.

Nee, Breeveld voelde zich niet anders of verloren in die landelijke omgeving. ‘Mijn moeder was toen al iemand die van alles organiseerde, voor de school, voor de buurt. Het was een heel open omgeving, ik voelde me er gekend.’ Wel een moederskind, hij, dus na de echtscheiding in 1994 verhuisde Orville met haar naar Amsterdam-Zuidoost. Daar waren ineens heel veel gekleurde en zwarte jongens en meisjes, maar ze vonden wel dat Orville met een ‘raar accent’ sprak. Hij haalt er zijn schouders over op: ‘Zal wel Houtens zijn geweest.’

Je moet het religieuze nooit zomaar buiten beschouwing laten, als je de muzikale bronnen van mensen wilt leren kennen

Hij werd actief op Scholengemeenschap Reigersbos (nu het Ir. Lely Lyceum), begon een schoolbandje, maar het Liedboek van de bekende hervormde evangelist Johannes de Heer is hem altijd dierbaar gebleven. ‘Er bevindt zich in die religieuze traditie, zoals we die in Suriname kennen via de Evangelische Broeder Gemeente, zo’n belangrijke orale bron. Allerlei soorten mensen gingen er naar de kerk: rijk, arm, middenklasse, zo kwamen ze ermee in aanraking. Je moet het religieuze nooit zomaar buiten beschouwing laten als je de muzikale bronnen van mensen wilt leren kennen. Wat je ooit in je jeugd in een kerk of tempel of bij welke religieuze bijeenkomst dan ook hebt gehoord, laat vaak een diepe indruk achter.’

Kortgeleden was hij in Suriname, omdat zijn grootmoeder stervende was. Hij hoorde weer de oude kerkelijke liederen, zong ze ook voor haar terwijl ze doodziek was, en hij merkte hoe het haar rustig maakte. ‘Via de muziek kon ze langzaam heengaan. Zo ingrijpend kan muziek zijn.’ Eén van Breevelds motto’s als het gaat om het verbreden van het klassieke-muziekpubliek: ‘Try religion.’

Ik vind het enorm leuk om de verbinding te leggen, om groepen bij elkaar te brengen

Breeveld is een netwerkman: hij weet zich te bewegen in zeer verschillende scenes en (sub)culturen. ‘Ik vind het enorm leuk om de verbinding te leggen, om groepen bij elkaar te brengen.’ Over zijn werk voor Het Concertgebouw is hij net zo uitgesproken: ‘Ga niet wachten totdat anderen dingen veranderen. Er is nooit een fatsoenlijk excuus om niet meteen zelf te beginnen.’

Nu de klassieke muziek op zoek is naar een meer divers publiek, zijn er twee vragen die Breeveld zichzelf stelt: ‘De hardware: hoe krijg je meer kleur in een zaal? Maar de volgende vraag draait om de software: wat voor soort mensen wil je in huis halen, welke sfeer wil je realiseren?’

Breevelds zoon kwam al vroeg in aanraking met het Leerorkest in Zuidoost, waar kinderen een muziekinstrument leren kennen en bespelen. ‘Op een gegeven moment gingen we met de hele club naar Het Concertgebouw, een afstand van niets, maar toch: in zekere zin voor ten minste één jongetje een wereldreis. Mijn zoon deed percussie, keek zijn ogen uit in de Grote Zaal, en vroeg toen aan mij vol verwondering: “Papa, kan ik hier later ook komen werken?”’

‘En dat’, zegt Breeveld met nadruk, ‘doet een beroep op het grote voorrecht om opvoeder te mogen zijn. Ook het mannelijke voorbeeld is essentieel: ik heb zelf later het contact met mijn vader weten te herstellen, en ervan genoten. Ik vond het ook mijn plicht om mannen uit Zuidoost – Surinaams, Antilliaans, moslim of ongelovig – te wijzen op de kracht die in hen verscholen zit: een werkelijk rolmodel te zijn voor hun kinderen. Vitamine V, noemde ik dat: Vitamine Vader.’

Tegenwind hoort bij het leven, zeker als je zaken wilt veranderen

Heeft hij het nog lastig gevonden, de eerste tijd dat hij werkte in Het Concertgebouw? Breeveld wuift een denkbeeldige vlieg weg: ‘Aanvankelijk ben ik weleens aangezien voor de beveiliger, maar daar lig ik niet wakker van. Tegenwind hoort bij het leven, zeker als je zaken wilt veranderen. Wil je iets bereiken, dan moet je jezelf vastbijten in een project. En ja, soms hoort daar ook afzien bij.’ Hij somt het nog eens op, droogjes: het gaat om arbeidsplaatsen, macht, netwerken en de gunfactor. ‘Sociaal is die etnische verandering allang doorgedrongen: kijk naar het voetbal, kijk naar de populaire muziek.’

Klassieke muziek is van zichzelf al heel divers

‘Het interessante is natuurlijk: klassieke muziek is van zichzelf al heel divers. Al die invloeden, Arabische, (Noord-)Afrikaanse, Indiase, Caribische: het vreemde is dat die diversiteit zowat onzichtbaar wordt gemaakt.’ Om maar eens wat te noemen: er is die grote, brede eregalerij van componistennamen boven in de Grote Zaal van Het Concertgebouw. Nee, Breeveld wil geen namen weg- of overschilderen. ‘Maar je kan met een speciale belichting en met lasertechnieken wel degelijk nieuwe namen toevoegen. Duke Ellington bijvoorbeeld. Of de middeleeuwse componiste en abdis Hildegard van Bingen, die geweldige muziek schreef.’

Zelf verdiepte Breeveld zich in het leven van Majoie Hajary, een Surinaamse concertpianiste en componiste die aan het Amsterdamse conservatorium studeerde en zich later wijdde aan wereldmuziek met Indiase invloeden. Ook gaf ze wereldwijd concerten. En nu Breeveld toch bezig is: ‘Kijk ook eens naar de portretten in de gangen van Het Concertgebouw. Er zouden best een paar nieuwe mensen bij kunnen. Ook de afgelopen eeuw is de aanwas groot geweest. Denk aan Afro-Amerikaanse, Caribische en Latijns-Amerikaanse componisten.’

‘Eigenlijk’, zegt Breeveld, ‘doe ik niets anders dan de klassieke muziek herinneren aan haar eigen roots, die een grote verscheidenheid laten zien. In het verleden werden mensen, dus ook grote musici, vaak niet erkend of gezien vanwege hun kleur. Het zou dom zijn nu het omgekeerde te doen en ze uitsluitend vanwege die kleur te beoordelen of binnen te halen. Het gaat erom dat een rijk repertoire ontsloten moet worden van de menselijke, muzikale geest . En die geest waaiert breed uit. Dat is waar het om draait, dat verklaart mijn inzet.’

Foto's: Marie-Louise Hodge

Onderdeel van

Van exclusief naar inclusief
ook in boekvorm verkrijgbaar

De interviews in de serie Van exclusief naar inclusief door Stephan Sanders zijn ook verkrijgbaar in gebundelde vorm.

Geinterviewden:

Orville Breeveld - consultant en muzikant
Jet Bussemaker - hoogleraar en oud-minister
Yannick Hiwat - violist
Aldith Hunkar - presentator en dagvoorzitter
Tania Kross - mezzosopraan
Claron McFadden - sopraan
Paul Scheffer - publicist en emeritus hoogleraar
Vinod Subramaniam - biofysicus en bestuurder
Jaap van Zweden - dirigent
Nabeschouwing met Simon Reinink algemeen directeur van Het Concertgebouw

Met een voorwoord door Gunay Uslu, staatssecretaris Cultuur en Media.

Prijs: € 15
Uitgave: Het Koninklijk Concertgebouw NV i.s.m. De Groene Amsterdammer
ISBN/EAN: 978-90-9036559-6

U kunt het boek onder meer bestellen via de webshop van mediapartner De Groene Amsterdammer.

Bekijk ook eens