

di 18 sep. 2018 - 2 minuten leestijd - Door Het Concertgebouw
‘Geloof niet, dat ik mij verbeeld ooit een groot kunstenaar te worden,’ schreef Pjotr Iljitsj Tsjaikovski aan een van zijn zussen. ‘Ik wil alleen dat doen, waartoe ik een roeping voel.’ Tsjaikovski vervulde op dat moment, na een juridische opleiding te hebben afgerond, een kantoorbaan aan het ministerie van justitie. Als talenwonder mocht hij af en toe tolken bij buitenlandse reizen.
Toch lag zijn hart bij plan B: een loopbaan in de muziek. Toen Tsjaikovski 22 jaar oud was ging een langgekoesterde wens in vervulling. Hij werd toegelaten op het zojuist geopende conservatorium van Sint Petersburg. Het ministerie zag de jonge klerk niet meer terug. Sterker nog, na afronding van zijn studie werd hij zelf conservatoriumdocent, in Moskou.
Het lesgeven en een baantje als muziekcriticus gaven Tsjaikovski de financiële ruimte om te kunnen componeren. De ontvangst van zijn werk was wisselend. Indertijd was nationalistisch getinte, vaak op volkstradities geënte muziek de norm en zijn composities werden al gauw ‘te Westers’ gevonden. Toch beleefde hij ook triomfen, bijvoorbeeld met zijn fantasie-ouverture Romeo en Julia. Zeker toen hij als eerste Russische componist ooit een structurele internationale carrière opbouwde, groeide ook in zijn moederland de waardering.
Tsjaikovski reisde veel en vond weinig rust. Als kind al was hij overgevoelig, had hij last van stemmingswisselingen en een drang om van de mensen weg te vluchten. Al die aspecten beïnvloedden zijn latere leven en werk. Tsjaikovski was een absolute exponent van de Romantiek. In werken als De storm en Het Zwanenmeer vatte hij allerlei Grote Gevoelens in melodieën vol drama en tragiek. Zijn zesde en laatste symfonie, de Pathétique, wordt ook nu nog, al dan niet terecht, verbonden aan zijn turbulente (liefdes)leven en wankele geestestoestand.
Toch is er ook een lichtere Tsjaikovski, zoals die van de bij jong en oud geliefde Notenkraker Suite. Er is de componist die zijn liefde uit voor heel andere stijlperiodes, bijvoorbeeld in de door de achttiende eeuw geïnspireerde Serenade voor strijkers. En er zijn de theaterman van grote opera’s als Jevgeni Onegin en de ingetogen interpretator van intieme gedichten en mystieke liturgie. Een groot kunstenaar, dus toch.