Het onsterfelijke Requiem van Duruflé

Violist Josef Špaček als ‘voorzanger’

Ralph Vaughan Williams brak in 1910 door met zijn Fantasia on a theme by Thomas Tallis. De taal van dit werk voor twee strijkorkesten en een ‘solo’ strijkkwartet valt op door de combinatie van Debussy en Palestrina (die iets jonger was dan Tallis). In het Concerto gregoriano uit 1921 putte Ottorino Respighi inspiratie uit het eeuwenoude gregoriaans. Josef Špaček is de solist in dit vioolconcert, als een instrumentale voorzanger in een religieuze ceremonie.

Requiem van Duruflé een tikkeltje anders

Maurice Duruflé, zo raadselachtig als het slotakkoord van zijn Requiem, schiep een bescheiden oeuvre. Orgelwerken en dit Requiem maakten hem onsterfelijk. In een briefwisseling met Leo van Doeselaars schoonvader Wieke Jordans reageerde Duruflé enthousiast op diens voorstel om enkele gedeelten door jongenssopranen te laten zingen.