De 12 cellisten van het Concertgebouworkest

De cellogroep van het Concertgebouworkest wordt wereldwijd geroemd om de fluwelen klank en de romantische maar flexibele inborst. Ze kunnen alles: zingen, wendbaar bewegen met felle accenten... In bewerkingen van heerlijk romantische orkestklassiekers laten ze horen dat ze hun andere orkestcollega’s deze ochtend niet nodig hebben. Want met twaalf cello’s hebben ze bijna het volledige bereik van een orkest. Bijna dan, want voor de noten die ze missen, nemen ze harpist Anneleen Schuitemaker mee.

Romantische klassiekers

De cellisten van het Concertgebouworkest stelden een programma samen van romantische klassiekers waarmee ze hun veelzijdigheid op zijn best kunnen laten horen. In Mendelssohns Strijkerssymfonie klinken ze als een heel klassiek orkest, met Strauss’ wals uit Der Rosenkavalier laten ze horen dat ze kunnen zwieren. In Rossini’s Willem Tell-ouverture bewijzen ze hoe strak en ritmisch ze kunnen spelen, met Tsjaikovski worden hun pizzicati op de proef gesteld. In Wagner is het optimaal zwelgen en met Mahlers Adagietto uit de Vijfde symfonie laten ze zich van hun meest liefdevolle kant zien.

Klaus Mäkelä

Speciale gast deze ochtend is Klaus Mäkelä. Hij is de toekomstig chef-dirigent van het Concertgebouworkest, maar begon zijn muzikale loopbaan als cellist. Hij soleert in een bewerking voor solocello en cello-ensemble van de geliefde aria 'Kuda, kuda vi ulalilis’ uit Tsjaikovski's Jevgeni Onegin. En voegt zich daarna bij het ensemble voor de energieke afsluiting van deze cello-ochtend: Rossini's ouverture tot Willem Tell.